Vertalingen afpakken NL>EN
afpakken
werkw.
Uitspraak: | [ˈɑfpɑkə(n)] |
Verbuigingen: | pakte af (verl.tijd ) heeft afgepakt (volt.deelw.) |
tegen iemands zin van iemand wegnemen -
take away, confiscate speelgoed van je zusje afpakken - take away toys from your little sister |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
afpakken (ww.) | to cadge ; to cajole ; to coax ; to cuddle ; to obtain by begging ; to pilfer ; to pinch ; to snatch ; to take away ; to wheedle |
het afpakken | the snatching |
afpakken | abstract |
Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages
Voorbeeldzinnen met `afpakken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afladenNL: afnemenNL: aftroggelenNL: bietsenNL: gappenNL: grissenNL: inpikkenNL: ontfutselenNL: pikkenAlternatieve spelling of gebruik
| Let op; In het UK-Engels en het US-Engels worden verschillende woorden gebruikt. In UK-Engels gebruikt men `take away ` In US-Engels gebruikt men `carry out` |