Vertalingen aftroggelen NL>EN
aftroggelen (ww.) | to cadge ; to cajole ; to coax ; to cuddle ; to obtain by begging ; to pilfer ; to pinch ; to snatch ; to wheedle |
het aftroggelen | the cadging ; the obtaining by begging ; the pinching |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `aftroggelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afbedelenNL: afbietsenNL: afpakkenNL: afsmekenNL: aftruggelenNL: bietsenNL: gappenNL: grissenNL: inpikkenNL: ontfutselenAlternatieve spelling of gebruik
| Let op; `pinch` wordt wel in UK-Engels gebruikt maar niet of zelden in US-Engels. In UK-Engels gebruikt men `pinch` |