Vertaal
Naar andere talen: • afpakken > ENafpakken > ESafpakken > FR
Vertalingen afpakken NL>DE

afpakken

werkw.
Uitspraak:  ɑfpɑkə(n)]
Verbuigingen:  pakte af (verl.tijd ) heeft afgepakt (volt.deelw.)

tegen iemands zin van iemand wegnemen - abnehmen
speelgoed van je zusje afpakken - der Schwester Spielzeug abnehmen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
afpakken (ww.) abhandenmachen (ww.) ; einstecken (ww.)
het afpakkendas Abnehmen
afpakken entreißen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `afpakken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afladen
NL: afnemen
NL: aftroggelen
NL: bietsen
NL: gappen
NL: grissen
NL: inpikken
NL: ontfutselen
NL: pikken

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand iets afpakken DE: einem etwas wegnehmen, (vlug) weghaschen