Vertaal
Naar andere talen: • wauwelen > ENwauwelen > ESwauwelen > FR
Vertalingen wauwelen NL>DE
wauwelen (ww.) konversieren (ww.) ; äußern (ww.) ; weitererzählen (ww.) ; tratschen (ww.) ; sprechen (ww.) ; schwätzen (ww.) ; schwatzen (ww.) ; sagen (ww.) ; reden (ww.) ; quatschen (ww.) ; quasseln (ww.) ; plaudern (ww.) ; plappern (ww.) ; petzen (ww.) ; ausdrücken (ww.) ; kommunizieren (ww.) ; klatschen (ww.) ; herumerzählen (ww.) ; heraussprudeln (ww.) ; glucksen (ww.) ; faseln (ww.) ; erzählen (ww.) ; eine Aussage machen (ww.) ; deklamieren (ww.) ; brabbeln (ww.) ; berichten (ww.) ; bemerken (ww.) ; babbeln (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `wauwelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: babbelen
NL: bazelen
NL: kakelen
NL: klappen
NL: kletsen
NL: kwebbelen
NL: kwekken
NL: kwetteren
NL: lallen
NL: praten