Vertaal
Naar andere talen: • uiteenlopen > ENuiteenlopen > ESuiteenlopen > FR
Vertalingen uiteenlopen NL>DE
uiteenlopen (ww.) abwechseln (ww.) ; variieren (ww.) ; wechseln (ww.) ; ändern (ww.)
uiteenlopen (werkw.) variieren
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `uiteenlopen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afwisselen
NL: divergeren
NL: gevarieerd
NL: schelen
NL: variëren
NL: varierend
NL: veranderen
NL: verschillen
NL: wisselen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: zeer uiteenlopend zijn DE: sehr verschieden sein, weit auseinandergehen