Vertaal
Naar andere talen: • variëren > ENvariëren > ESvariëren > FR
Vertalingen variëren NL>DE

variëren

werkw.
Uitspraak:  [variˈjerə(n)]
Verbuigingen:  varieerde (verl.tijd ) heeft gevarieerd (volt.deelw.)

1) iedere keer (een beetje) verschillen - schwanken , variieren
De prijzen variëren van tien tot vijfendertig euro. - Die Preise variieren von zehn bis fünfunddreißig Euro.

2) een beetje anders maken - variieren , ändern
Kun je het tempo niet een beetje variëren? - Kannst du das Tempo nicht ein bisschen ändern?

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
variëren (ww.) abwechseln (ww.) ; schwanken (ww.) ; taumeln (ww.) ; variieren (ww.) ; wanken (ww.) ; wechseln (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `variëren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afwisselen
NL: fluctueren
NL: uiteenlopen
NL: veranderen
NL: verschillen
NL: wisselen