het toneel

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[toˈnel]

1) (soms verhoogd) plateau waar theatervoorstellingen worden gegeven - Bühne (die ~)

op het toneel staan - auf der Bühne stehen ten tonele brengen/voeren - auf der Bühne erscheinen

het toneel van de strijd (=de plaats waar iets gebeurt) - der Schauplatz

terug op het politieke toneel (=terug in de politiek) - zurück auf der politischen Bühne

2) kunstvorm waarbij spelers een verhaal uitbeelden voor een publiek - Schauspielkunst (die ~), Bühne (die ~), Theater (das ~)

Verbuigingen:	g.mv. (meerv.)
absurdistisch toneel - absurdes Theater

© K Dictionaries Ltd.

het toneel	die Anstellerei ; die Bühne ; das Podium ; die Schaubühne ; das Ziererei
toneel	Theaterbuehne

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: aanstellerij
NL: achtergrond
NL: decor
NL: podium
NL: scène
NL: schouwspel
NL: spektakel
NL: spel
NL: tableau
NL: tafereel

NL: toneel spelen DE: (Theater) spielen
NL: bij het toneel gaan DE: zur Bühne gehen, Schauspieler(in) werden
NL: van het toneel (v.d. wereld) verdwijnen DE: vom Schauplatz (der Welt) abtreten
NL: op het toneel verschijnen DE: (opduiken) auf der Bildfläche erscheinen
NL: v. het toneel verdwijnen DE: von der Bildfläche verschwinden