Vertaal
Naar andere talen: • stralen > ENstralen > ESstralen > FR
Vertalingen stralen NL>DE

stralen

werkw.
Uitspraak:  [ˈstralə(n)]
Verbuigingen:  straalde (verl.tijd ) heeft gestraald (volt.deelw.)

1) licht of warmte verspreiden - strahlen
De sterren stralen aan de hemel. - Die Sterne strahlen am Himmel.
straalkachel - Heizstrahler

2) er heel gelukkig uitzien - strahlen
Ze straalde toen ze geslaagd was voor haar examen. - Sie strahlte, als sie die Prüfung bestanden hatte.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
stralen (ww.) erleuchten (ww.) ; etwas ausstrahlen (ww.) ; flimmern (ww.) ; funkeln (ww.) ; glitzern (ww.) ; glühen (ww.) ; glänzen (ww.) ; leuchten (ww.) ; scheinen (ww.) ; schimmern (ww.) ; strahlen (ww.)
stralen Kiesstrahlen ; Orthogonalen ; Schleifstrahlen ; Strahlen ; Wellenstrahlen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `stralen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afgaan
NL: blaken
NL: flikkeren
NL: fonkelen
NL: glanzen
NL: gloeien
NL: glunderen
NL: iets uitstralen
NL: licht schijnen
NL: licht uitzenden

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: stralende blik DE: (van bovenaardse gelukzaligheid) verklärter Blick