Vertalingen gloeien NL>DE
gloeien
werkw.
Uitspraak: | [ˈxlujə(n)] |
Verbuigingen: | gloeide (verl.tijd ) heeft gegloeid (volt.deelw.) |
warm zijn en licht geven of rood zijn -
flammen , glühen het gloeiende uiteinde van een sigaret - das glühende Ende einer Zigarette zijn wangen gloeien van de koorts - seine Wangen glühten wegen des Fiebers |
een gloeiende hekel hebben aan... (=een geweldige hekel hebben aan...) - jemanden auf den Tod nicht leiden können
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
gloeien (ww.) | erröten (ww.) ; glühen (ww.) ; schmoren (ww.) ; sieden (ww.) |
gloeien (werkw.) | glühen |
gloeien | calcinieren ; Gluehen ; Glühen ; kalzinieren ; Weissgluehen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `gloeien`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: blakenNL: blozenNL: brandenNL: fonkelenNL: kleurenNL: nasmeulenNL: rood wordenNL: smeulenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (zijn ogen)
gloeien van koorts
DE: brennen vor Fieber