Vertalingen stoten NL>DE
stoten
werkw.
Uitspraak: | [ˈstotə(n)] |
Verbuigingen: | stootte, stiet (verl.tijd ) heeft gestoten (volt.deelw.) |
1) (iets) onbedoeld en hard tegen iets aan laten komen -
prallen , stoßen je been stoten tegen een stoelpoot - sich ein Bein am Stuhlbein stoßen |
2) (iets) door een stoot (1) verplaatsen -
stoßen een vaasje uit de vensterbank stoten - eine Vase von der Fensterbank stoßen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
stoten (ww.) | anstoßen (ww.) ; aufrütteln (ww.) ; schieben (ww.) ; schütteln (ww.) ; stoßen (ww.) ; stupsen (ww.) ; wackeln (ww.) |
stoten (werkw.) | stoßen |
het stoten | der Stöße |
stoten | auflaufen ; sich stürzen auf ; stranden |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `stoten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: botsenNL: duwenNL: een por gevenNL: fschijnenNL: haperenNL: hobbelenNL: porrenNL: schokkenNL: schuddend op en neer gaanNL: stompenUitdrukkingen en gezegdes
NL: zijn knie
stoten
DE: sich das Knie stoßenNL: (z. aan) zijn arm
stoten
DE: sich am Arm stoßenNL: zijn hoofd
stoten
DE: sich den Kopf stoßen DE: (figuurlijk) abgewiesen werdenNL: (de Spanjaarden) stieten het hoofd voor Alkmaar
DE: rannten vergeblich gegen Alkmaar anNL: tegen een steen
stoten
DE: an einen Stein stoßenNL: z.
stoten aan
DE: sich stoßen an (4), (figuurlijk) sich stoßen an (3), Anstoß nehmen an (3)NL: op een moeilijkheid
stoten
DE: auf eine Schwierigkeit stoßenNL: Iemand voor het hoofd
stoten
DE: einen vor den Kopf stoßenNL: (dat is)
stotend
DE: (stuitend) empörend, (aanstoot gevend) anstößigNL: stotend (lezen)
DE: holprig, stockend