Vertalingen stompen NL>DE
stompen (ww.) | knuffen (ww.) ; puffen (ww.) ; stoßen (ww.) |
het stompen | der Beinstümpfe ; der Stöße |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `stompen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: armstompenNL: beenstompenNL: boksenNL: duwenNL: hengstenNL: rammenNL: stoten