Vertaal
Naar andere talen: • botsen > ENbotsen > ESbotsen > FR
Vertalingen botsen NL>DE

botsen

werkw.
Uitspraak:  [bɔtsə(n)]
Verbuigingen:  botste (verl.tijd ) is gebotst (volt.deelw.)

hard aankomen tegen - prallen , (zusammen-)stoßen , knallen
Ik botste per ongeluk tegen je aan. - Ich prallte aus Versehen mit dir zusammen.
De auto's botsten in de file op elkaar. - Die Autos stießen im Stau zusammen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
botsen (ww.) kollidieren (ww.) ; stoßen (ww.) ; zusammenprallen (ww.) ; zusammenstoßen (ww.)
botsen (werkw.) anecken ; aufeinanderstoßen ; prallen gegen ; zusammenstoßen
botsen Aufprallfläche ; prallen
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `botsen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanrijden
NL: aanstoten
NL: bonzen
NL: fschijnen
NL: horten
NL: schokken
NL: stoten
NL: stuiten

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: tegen iets botsen DE: gegen etwas anstoßen, prallen
NL: (de auto's) botsen (tegen elkaar) DE: stoßen zusammen, prallen gegeneinander