schrokken

Vertalingen schrokken NL>DE

werkw.

Uitspraak:	[ˈsxrɔkə(n)]
Verbuigingen:	schrokte (verl.tijd ) heeft geschrokt (volt.deelw.)

snel en met grote happen eten - schlingen , verschlingen

De hond schrokte zijn bak leeg. - Der Hund schlang seinen Napf leer.

Overige bronnen

schrokken (ww.)	aufbrauchen (ww.) ; aufessen (ww.) ; auffressen (ww.) ; essen (ww.) ; hineinstopfen (ww.) ; speisen (ww.) ; stopfen (ww.) ; verwerten (ww.) ; verzehren (ww.)
schrokken (werkw.)	schlingen
het schrokken	das fressen ; die Schlingen
schrokken	hinunterschlingen

Bronnen: interglot; Wiktionary; Trueterm

Voorbeeldzinnen met `schrokken`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

NL: bikken
NL: buffelen
NL: bunkeren
NL: consumeren
NL: eten
NL: naar binnen werken
NL: nuttigen
NL: opeten
NL: schransen
NL: tegoed doen

Uitdrukkingen en gezegdes

NL: naar binnen schrokken DE: herunterschlingen, hinunterschlingen

Zojuist vertaald