Vertaal
Naar andere talen: • bikken > ENbikken > ESbikken > FR
Vertalingen bikken NL>DE
bikken (ww.) aufbrauchen (ww.) ; verzehren (ww.) ; verwerten (ww.) ; stopfen (ww.) ; speisen (ww.) ; schmausen (ww.) ; schlemmen (ww.) ; hineinstopfen (ww.) ; essen (ww.) ; aufessen (ww.)
het bikkendas Wegschlagen ; das Herabschlagen ; das Fressen ; das Auffressen ; das Abmetzeln
bikken futtern ; verschlingen ; schaerfen ; hauen
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `bikken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afbikken
NL: bunkeren
NL: consumeren
NL: eten
NL: naar binnen werken
NL: nuttigen
NL: opeten
NL: schransen
NL: schrokken
NL: tegoed doen