Vertaal
Naar andere talen: • pruttelen > ENpruttelen > ESpruttelen > FR
Vertalingen pruttelen NL>DE

pruttelen

werkw.
Uitspraak:  [ˈprʏtələ(n)]
Verbuigingen:  pruttelde (verl.tijd ) heeft geprutteld (volt.deelw.)

zachtjes koken - köcheln
Laat de soep nog een kwartiertje pruttelen. - Lass die Suppe noch ein Viertelstündchen köcheln.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
pruttelen (ww.) knurren (ww.) ; über etwas meckern (ww.) ; schmoren (ww.) ; schimpfen (ww.) ; pruzeln (ww.) ; nörgeln (ww.) ; murren (ww.) ; meckern (ww.) ; leise kochen (ww.) ; grunzen (ww.) ; dämpfen (ww.) ; brutzeln (ww.) ; brummen (ww.) ; brummeln (ww.) ; brodeln (ww.)
pruttelen flackernd brennen ; mit Geraeusch brennen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `pruttelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: borrelen
NL: brommen
NL: kankeren
NL: klagen
NL: mopperen
NL: morren
NL: op vuur pruttelen
NL: over iets mopperen
NL: smoren
NL: stoffen