Vertalingen borrelen NL>DE
borrelen
werkw.
| Uitspraak: | [ˈbɔrələ(n)] |
| Verbuigingen: | borrelde (verl.tijd ) heeft geborreld (volt.deelw.) |
1) een drankje drinken -
sich ein Schnäpschen genehmigen | voor het eten borrelen - vor dem Essen ein Schnäpschen trinken |
2) (van vloeistoffen) luchtbellen maken -
blubbern | Kokend water borrelt. - Kochendes Wasser blubbert. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| borrelen (ww.) | quellen (ww.) ; saufen (ww.) ; Schnapstrinken (ww.) ; sich besaufen (ww.) |
| het borrelen | das Brausen ; die einen Schnaps zu sich nehmen ; das Sprudeln ; die Stunde in der man Schnaps trinkt ; das Trinken |
| borrelen | Luftleitblech ; was trinken gehen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `borrelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: borrdrinkenNL: borrel pakkenNL: borreluurNL: borrpakkenNL: bruisenNL: drinkenNL: geborrelNL: gebubbelNL: kokenNL: pimpelen