Vertaal
Naar andere talen: • poken > ENpoken > ESpoken > FR
Vertalingen poken NL>DE
poken (ww.) anblasen (ww.) ; anfachen (ww.) ; anfeuern (ww.) ; anschüren (ww.) ; aufhetzen (ww.) ; aufpeitschen (ww.) ; aufputschen (ww.) ; aufstacheln (ww.) ; aufwiegeln (ww.) ; brennen (ww.) ; schüren (ww.)
het pokendas Schüreisen ; der Schürhaken
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `poken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanblazen
NL: aanstoken
NL: aanwakkeren
NL: aanzetten
NL: haardstokken
NL: opfokken
NL: ophitsen
NL: opjutten
NL: oppoken
NL: opruien

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: in de kachel, in het vuur poken DE: im Ofen, im Feuer stochern DE: den Ofen, das Feuer schüren