Vertalingen evacueren NL>DE
evacueren
werkw.
Uitspraak: | [evakyˈwerə(n)] |
Verbuigingen: | evacueerde (verl.tijd ) |
1) (mensen die in een bepaald gebied in gevaar zijn tijdelijk) naar een veiliger plaats brengen -
räumen , evakuieren Verbuigingen: | heeft geëvacueerd (volt.deelw.) |
Vanwege de dreigende bosbrand heeft de brandweer het hele dorp geëvacueerd. - Wegen des drohenden Waldbrandes hat die Feuerwehr das ganze Dorf evakuiert. |
2) (tijdelijk) weggaan uit een gebied omdat het er gevaarlijk is -
evakuieren , umsiedeln Verbuigingen: | is geëvacueerd (volt.deelw.) |
Een deel van de bemanning is geëvacueerd. - Ein Teil der Bemannung wurde evakuiert. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
evacueren (ww.) | annullieren (ww.) ; ausräumen (ww.) ; beseitigen (ww.) ; entfernen (ww.) ; entleeren (ww.) ; evakuieren (ww.) ; fortschaffen (ww.) ; räumen (ww.) ; wegschaffen (ww.) |
evacueren (werkw.) | evakuieren |
evacueren | Evakuieren |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `evacueren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: leegruimenNL: onderbrengenNL: ontruimenNL: weggaan