Vertalingen ontplooien NL>DE
I ontplooien
werkw.
Uitspraak: | [ɔntˈplojə(n)] |
Verbuigingen: | ontplooide (verl.tijd ) heeft ontplooid (volt.deelw.) |
gaan doen -
entfalten activiteiten ontplooien - Aktivitäten entfalten |
II zich ontplooien
reflexief werkw.
Uitspraak: | [ɔntˈplojə(n)] |
Verbuigingen: | ontplooide zich (verl.tijd ) heeft zich ontplooid (volt.deelw.) |
deel van de uitdrukking: -
Haar organisatietalent kon zich daar ten volle ontplooien. - Ihr Organisationstalent konnte sich dort voll entfalten. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ontplooien (ww.) | aufblühen (ww.) ; auseinanderfalten (ww.) ; entfalten (ww.) ; entwickeln (ww.) ; erblühen (ww.) ; vollen Wuchs erreichen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `ontplooien`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanwendenNL: ontvouwenNL: ontwikkelenNL: opbloeienNL: opfleurenNL: tot bloei komenNL: tot volle wasdom komenNL: tot wasdom komenNL: uiteenvouwen