Vertalingen opfleuren NL>DE
opfleuren
werkw.
Uitspraak: | [ˈɔpflørə(n)] |
Verbuigingen: | fleurde op (verl.tijd ) heeft opgefleurd (volt.deelw.) |
deel van de uitdrukking: -
de boel een beetje opfleuren (=zorgen dat het ergens minder somber, vrolijker wordt) - den Laden ein wenig aufheitern
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
opfleuren (ww.) | aufblühen (ww.) ; auffrischen (ww.) ; aufkratzen (ww.) ; aufmuntern (ww.) ; entfalten (ww.) ; erblühen (ww.) ; erfrischen (ww.) ; ermuntern (ww.) ; erquicken (ww.) ; vollen Wuchs erreichen (ww.) |
opfleuren (werkw.) | verschönern |
opfleuren | aufheitern ; aufleben |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `opfleuren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: blij makenNL: fleurig makenNL: ontplooienNL: opbloeienNL: opmonterenNL: tot bloei komenNL: tot volle wasdom komenNL: verkwikkenNL: vrolijker worden