Vertaal
Naar andere talen: • opbloeien > ENopbloeien > ESopbloeien > FR
Vertalingen opbloeien NL>DE
opbloeien (ww.) aufblühen (ww.) ; entfalten (ww.) ; erblühen (ww.) ; vollen Wuchs erreichen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `opbloeien`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: herleven
NL: ontluiken
NL: ontplooien
NL: opfleuren
NL: tot bloei komen
NL: tot volle wasdom komen
NL: zich ontsluiten