Vertalingen ontplooien NL>FR
I ontplooien
werkw.
Uitspraak: | [ɔntˈplojə(n)] |
Verbuigingen: | ontplooide (verl.tijd ) heeft ontplooid (volt.deelw.) |
gaan doen -
déployer activiteiten ontplooien - déployer des activités |
II zich ontplooien
reflexief werkw.
Uitspraak: | [ɔntˈplojə(n)] |
Verbuigingen: | ontplooide zich (verl.tijd ) heeft zich ontplooid (volt.deelw.) |
deel van de uitdrukking: -
s'épanouir , se développer Haar organisatietalent kon zich daar ten volle ontplooien. - Son sens de l'organisation (à elle) a pu s'épanouir complètement là-bas. |
[ɔntˈplojə(n)] [vvt: heeft ontplooid]1 ( ontwikkelen) gaan doen - déployer
`activiteiten ontplooien`
déployer des activités
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ontplooien (ww.) | déployer (ww.) ; développer (ww.) ; éclore (ww.) ; ouvrir (ww.) ; s'épanouir (ww.) |
ontplooien | se déployer |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `ontplooien`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanwendenNL: ontvouwenNL: ontwikkelenNL: opbloeienNL: opfleurenNL: tot bloei komenNL: tot volle wasdom komenNL: tot wasdom komenNL: uiteenvouwen