Vertalingen ontdoen NL>DE
ontdoen (ww.) | ausnehmen (ww.) ; enthüllen (ww.) ; entledigen (ww.) ; rückgängig machen (ww.) ; sich von etwas entledigen (ww.) |
het ontdoen | das Befreien |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `ontdoen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: berovenNL: bevrijdenNL: blootleggenNL: onblotenNL: opruimenNL: uitbuitenNL: zich van iets ontdoenUitdrukkingen en gezegdes
NL: z. van iets
ontdoen
DE: sich von etwas befreien, sich einer Sache entledigen, (afstand van iets doen, weggeven) sich eines Dinges entäußern, (iets verkopen) etwas verkaufenNL: z. van iemand
ontdoen
DE: sich einen vom Halse schaffen, (uit de weg ruimen) einen beseitigenNL: z. van zijn kleren
ontdoen
DE: die Kleider ausziehenNL: z. van zijn hoed, overjas
ontdoen
DE: den Hut, den Überzieher ablegenNL: (vliegtuigvleugels) van ijs
ontdoen
DE: enteisenNL: van de schors
ontdoen
DE: entrinden