Vertaal
Naar andere talen: • ontdoen > DEontdoen > ENontdoen > FR
Vertalingen ontdoen NL>ES
ontdoen (ww.) abusar de (ww.) ; aprovecharse de (ww.) ; desembarazar de (ww.) ; deshacer (ww.) ; deshacerse de (ww.) ; desprenderse de (ww.)
het ontdoenel despojo de (m)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `ontdoen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: beroven
NL: bevrijden
NL: blootleggen
NL: onbloten
NL: opruimen
NL: uitbuiten
NL: zich van iets ontdoen