Vertaal
Naar andere talen: • inrekenen > ENinrekenen > ESinrekenen > FR
Vertalingen inrekenen NL>DE
inrekenen (ww.) einsperren (ww.) ; erfassen (ww.) ; ergreifen (ww.) ; fassen (ww.) ; fesseln (ww.) ; festnehmen (ww.) ; greifen (ww.) ; verhaften (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `inrekenen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanhouden
NL: arresteren
NL: gevangennemen
NL: in hechtenis nemen
NL: opbrengen
NL: oppakken
NL: oprollen
NL: vatten