Vertalingen arresteren NL>DE
arresteren
werkw.
Uitspraak: | [ɑrɛsˈterə(n)] |
Verbuigingen: | arresteerde (verl.tijd ) heeft gearresteerd (volt.deelw.) |
aanhouden en meenemen naar het politiebureau -
verhaften , festnehmen De politie arresteerde de relschoppers. - Die Polizei verhaftete die Randalierer. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
arresteren (ww.) | einsperren (ww.) ; erfassen (ww.) ; ergreifen (ww.) ; fassen (ww.) ; fesseln (ww.) ; festnehmen (ww.) ; greifen (ww.) ; verhaften (ww.) |
arresteren (werkw.) | festnehmen ; verhaften |
het arresteren | das Arestieren |
arresteren | in Gewahrsam nehmen ; in Haft nehmen ; inhaftieren |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `arresteren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanhoudenNL: gevangennemenNL: grijpenNL: in hechtenis nemenNL: inrekenenNL: oppakkenNL: vatten