Vertaal
Naar andere talen: • aanzwellen > ENaanzwellen > ESaanzwellen > FR
Vertalingen aanzwellen NL>DE
aanzwellen (ww.) ausdehnen (ww.) ; schwellen (ww.) ; steigern (ww.) ; vermehren (ww.) ; zunehmen (ww.)
aanzwellen (werkw.) anschwellen
het aanzwellendas anschwellen ; das Anwachsen
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `aanzwellen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aangroeien
NL: aanwassen
NL: aanwinnen
NL: de hoogte ingaan
NL: gedijen
NL: groeien
NL: groter worden
NL: omhooggaan
NL: opzetten
NL: stijgen