Vertaal
Naar andere talen: • aanwinnen > ENaanwinnen > ESaanwinnen > FR
Vertalingen aanwinnen NL>DE
aanwinnen (ww.) anschwellen (ww.) ; ausdehnen (ww.) ; steigern (ww.) ; vermehren (ww.) ; zunehmen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `aanwinnen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aangroeien
NL: aanwassen
NL: aanzwellen
NL: de hoogte ingaan
NL: gedijen
NL: groeien
NL: groter worden
NL: omhooggaan
NL: opzetten
NL: stijgen