Vertalingen schrapen NL>DE
schrapen
werkw.
Uitspraak: | [ˈsxrapə(n)] |
Verbuigingen: | schraapte (verl.tijd ) heeft geschraapt (volt.deelw.) |
1) (wortels of aardappels) schoonmaken door de ruwe buitenkant eraf te krabben -
schaben , putzen , schrappen twee kilo aardappelen schrapen voor de stamppot |
2) deel van de uitdrukking: -
je keel schrapen (=kuchen voor je gaat praten of zingen) - sich räuspern
|
3) deel van de uitdrukking: -
bij elkaar schrapen (=(geld of spullen) met moeite bijeen brengen) - zusammenkratzen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
schrapen (ww.) | abkratzen (ww.) ; abscheuern (ww.) ; feilschen (ww.) ; knabbern (ww.) ; knausern (ww.) ; schaben (ww.) ; schachern (ww.) ; zwacken (ww.) |
schrapen | abkratzen ; abschaben ; Bodenlockerung ; kratzen ; Schaben ; Scherren ; schrappen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `schrapen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afkrabbenNL: beknibbelenNL: knibbelenNL: knijpenNL: krabbenNL: krassenNL: kuchenNL: oppottenNL: schrabbenNL: schrappenUitdrukkingen en gezegdes
NL: met de keel
schrapen
DE: sich räuspern