Vertalingen aansporen NL>DE
aansporen
werkw.
Uitspraak: | [ˈansporə(n)] |
Verbuigingen: | spoorde aan (verl.tijd ) heeft aangespoord (volt.deelw.) |
aanmoedigen (iets te doen) -
anspornen , anregen , ermutigen , drängen iemand tot beter gedrag aansporen - jemanden zu besserem Betragen drängen iemand aansporen geld te geven voor een goed doel - jemanden anregen, Geld für einen guten Zweck zu geben |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aansporen (ww.) | aufhetzen (ww.) ; zusprechen (ww.) ; verbessern (ww.) ; stimulieren (ww.) ; reizen (ww.) ; motivieren (ww.) ; fördern (ww.) ; ermutigen (ww.) ; ermuntern (ww.) ; ermahnen (ww.) ; aufpolieren (ww.) ; aufmöbeln (ww.) ; aufmuntern (ww.) ; anstiften (ww.) ; ankurbeln (ww.) ; animieren (ww.) ; anhalten (ww.) |
aansporen (werkw.) | anspornen ; anregen |
het aansporen | das Anfeuern ; das Antreiben ; das Anstoßen ; die Anspornung ; das Anspornen ; das Anreizen ; das Anregen |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `aansporen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aandrijvenNL: aandringenNL: aanjagenNL: aanmoedigenNL: aanmoedigingNL: aansporingNL: aanvurenNL: aanwakkerenNL: aanzettenNL: animerenUitdrukkingen en gezegdes
NL: tot nadenken
aansporen
DE: zum Nachdenken anregenNL: tot vlijt
aansporen
DE: zum Fleiß antreibenNL: (iemand) tot werken
aansporen
DE: zur Arbeit anhalten, (sterker) anspornen, antreiben