Vertaal
Naar andere talen: • aanvuren > ENaanvuren > ESaanvuren > FR
Vertalingen aanvuren NL>DE
aanvuren (ww.) aufmuntern (ww.) ; zusprechen (ww.) ; zujubeln (ww.) ; zujauchzen (ww.) ; schüren (ww.) ; komplimentieren (ww.) ; jubeln (ww.) ; feiern (ww.) ; ermuntern (ww.) ; bejauchzen (ww.) ; anspornen (ww.) ; anschüren (ww.) ; anheizen (ww.) ; anfachen (ww.) ; anblasen (ww.)
het aanvurendas Anfeuern ; das Ermutigen ; das Antreiben ; das Anreizen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `aanvuren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanmoedigen
NL: aansporen
NL: aanwakkeren
NL: bemoedigen
NL: bezielen
NL: ophitsen
NL: opwekken
NL: opzwepen
NL: stimuleren
NL: toejuichen