Vertalingen zuchten NL>DE
zuchten
werkw.
Uitspraak: | [ˈzʏxtə(n)] |
Verbuigingen: | zuchtte (verl.tijd ) heeft gezucht (volt.deelw.) |
hoorbaar krachtig uitademen -
seufzen , tief ausatmen De dokter vroeg hem een paar keer diep te zuchten - der Arzt bat ihn, einige Male tief auszuatmen zuchtend en steunend de steile trap beklimmen - seufzend und stöhnend die steile Treppe hinaufgehen |
zuchten onder (=lijden door) - leiden unter
zuchten onder een dictatuur - unter einer Diktatur leiden
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
zuchten (ww.) | aufzeufzen (ww.) ; sich sehnen (ww.) ; tief aufseufzen (ww.) ; verlangen (ww.) ; vermissen (ww.) |
het zuchten | das Seufzen ; das Ächzen |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `zuchten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: hijgenNL: hunkerenNL: kreunenNL: reikhalzenNL: ritselenNL: smachtenNL: steunenNL: verlangenNL: verzuchtenNL: zucht slaken