Vertalingen vangen NL>DE
vangen
werkw.
Uitspraak: | [vɑŋə(n)] |
Verbuigingen: | ving (verl.tijd ) heeft gevangen (volt.deelw.) |
1) zo pakken dat je het niet meer loslaat -
fangen vlooien vangen - Flöhe fangen dieven vangen - Diebe fangen |
geld vangen (=geld krijgen) - Geld bekommen
|
2) uit de lucht grijpen -
fangen een bal vangen - einen Ball fangen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vangen (ww.) | etwas bekommen (ww.) ; überlisten (ww.) ; verwickeln (ww.) ; verhaften (ww.) ; packen (ww.) ; kriegen (ww.) ; hervorholen (ww.) ; greifen (ww.) ; grabbeln (ww.) ; festnehmen (ww.) ; fesseln (ww.) ; fassen (ww.) ; fangen (ww.) ; erwischen (ww.) ; erhaschen (ww.) ; ergreifen (ww.) ; erfassen (ww.) ; einpacken (ww.) ; eingreifen (ww.) ; bestricken (ww.) ; bestechen (ww.) ; abfangen (ww.) |
vangen (werkw.) | fangen |
vangen | der Fang ; fangen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `vangen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: beetnemenNL: beurenNL: buitmakenNL: grijpenNL: klauwenNL: pakkenNL: vattenNL: verstrikken