Vertaal
Naar andere talen: • bonken > ENbonken > ESbonken > FR
Vertalingen bonken NL>DE
bonken (ww.) hauen (ww.) ; hämmern (ww.) ; rammen (ww.) ; schlagen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `bonken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: beuken
NL: bonzen
NL: hameren
NL: neuken
NL: rammen
NL: slaan