toenemen

werkw.

Uitspraak:	[ˈtunemə(n)]
Verbuigingen:	nam toe (verl.tijd ) heeft toegenomen (volt.deelw.)

meer, groter of heviger worden - zunehmen

Het aantal werklozen neemt toe. - Die Anzahl der Arbeitslosen nahm zu. gestaag toenemen - ständig zunehmen

© K Dictionaries Ltd.

toenemen (ww.)	anschwellen (ww.) ; ausdehnen (ww.) ; erhöhen (ww.) ; sich vergrößern (ww.) ; steigern (ww.) ; vermehren (ww.) ; zunehmen (ww.)
toenemen (werkw.)	zunehmen
toenemen	wachsen

Bronnen: interglot; Wikipedia; Omegawiki.org; Wiktionary




NL: aangroeien
NL: aanwassen
NL: aanwinnen
NL: aanzwellen
NL: de hoogte ingaan
NL: gedijen
NL: groeien
NL: groter worden
NL: omhooggaan
NL: opzetten

NL: doen toenemen, steigern (de wind) is toegenomen DE: hat zugenommen
NL: in krachten (etc.) toenemen DE: an Kräften zunehmen
NL: in toenemen de mate DE: in steigendem Maße
NL: toegenomen belangstelling DE: gesteigertes Interesse