Vertaal
Naar andere talen: • razen > ENrazen > ESrazen > FR
Vertalingen razen NL>DE

razen

werkw.
Uitspraak:  [ˈrazə(n)]
Verbuigingen:  raasde (verl.tijd ) heeft geraasd (volt.deelw.)

1) met hoge snelheid en lawaai bewegen - rasen
het razende verkeer - der rasende Verkehr

2) met veel lawaai laten merken dat je heel boos bent - wüten , rasen
razen en tieren - rasen und toben

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
razen (ww.) ausfahren (ww.) ; brüllen (ww.) ; donnern (ww.) ; rasen (ww.) ; schallen (ww.) ; schelten (ww.) ; schimpfen (ww.) ; toben (ww.) ; tosen (ww.) ; wüten (ww.)
razen (werkw.) rasen
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `razen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: brullen
NL: bulderen
NL: fulmineren
NL: kletsen
NL: racen
NL: schreeuwen
NL: te keer gaan
NL: tekeergaan
NL: tieren
NL: woeden