Vertaal
Naar andere talen: • woeden > ENwoeden > ESwoeden > FR
Vertalingen woeden NL>DE

woeden

werkw.
Uitspraak:  [ˈwudə(n)]
Verbuigingen:  woedde (verl.tijd ) heeft gewoed (volt.deelw.)

wild bezig zijn - wüten
De storm woedde de hele nacht door. - Der Sturm wütete die ganze Nacht hindurch.
De oorlog heeft meer dan vijf jaar gewoed. - Der Krieg hat mehr als fünf Jahre gewütet.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
woeden (ww.) brüllen (ww.) ; donnern (ww.) ; rasen (ww.) ; wüten (ww.)
woeden (werkw.) wüten
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `woeden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: razen
NL: tekeergaan