Vertaal
Naar andere talen: • opgaan > ENopgaan > ESopgaan > FR
Vertalingen opgaan NL>DE
opgaan (ww.) aufsteigen (ww.) ; hinaufgehen (ww.) ; steigen (ww.)
opgaan hinaufsteigen ; zutreffen
Bronnen: interglot; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `opgaan`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bestijgen
NL: klimmen
NL: kloppen
NL: opkomen
NL: opstaan
NL: rijzen
NL: stijgen
NL: uitkomen
NL: verrijzen
NL: vervuld zijn

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: de trap opgaan DE: die Treppe hinaufgehen
NL: de straat opgaan DE: auf die Straße gehen
NL: er gaat een geschreeuw op DE: es erhebt sich ein Geschrei
NL: er gaat mij een licht op DE: mir geht ein Licht auf, (hum.) ein Seifensieder auf
NL: geheel in de kunst opgaan DE: völlig in der Kunst aufgehen, sich ganz der Kunst widmen
NL: voor een examen opgaan DE: ein Examen machen, ins Examen steigen
NL: (die regel) gaat niet op DE: trifft nicht zu
NL: (dat) gaat niet op DE: geht nicht an
NL: zijn voorraden gaan op DE: die Vorräte gehen ihm aus
NL: opgaan en neergaan DE: auf und abgehen, (omhoog en omlaag) aufgehen und niedergehen
NL: bij het opgaan van de zon DE: bei Sonnenaufgang