Vertaal
Naar andere talen: • moeten > ENmoeten > ESmoeten > FR
Vertalingen moeten NL>DE

moeten

werkw.
Uitspraak:  [ˈmutə(n)]
Verbuigingen:  moest (verl.tijd ) heeft gemoeten (volt.deelw.)

nodig zijn - sollen , müssen
Ik heb geen zin, maar het moet. - Ich habe keine Lust, aber es muss sein.
naar Den Haag moeten voor een vergadering - zu einer Besprechung nach Den Haag müssen
uitdrukking nodig moeten
uitdrukking Waar moet het heen met...?

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
moeten (ww.) gehören (ww.) ; helfen (ww.) ; müssen (ww.) ; sollen (ww.) ; verpflichtet sein an (ww.) ; wollen (ww.)
moeten (werkw.) müssen ; müsste
moeten haben
Bronnen: interglot; Wiktionary; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `moeten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: behoren
NL: believen
NL: dienen
NL: hoeven
NL: horen
NL: lusten
NL: moet
NL: verplicht zijn
NL: willen
NL: zullen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (alle mensen) moeten (sterven) DE: müssen
NL: (na de winter) moet (de lente komen) DE: muß
NL: (ik heb lang) moeten wachten DE: warten müssen
NL: hij moet (het gedaan hebben, want er is niemand anders in de kamer geweest) DE: er muß
NL: (hij is zeker ziek? ja,) dat moet wel DE: das muß wohl sein
NL: (het is al laat, nu) moeten we (toch naar huis) DE: müssen wir
NL: (deze artikelen zijn vrij, maar) voor die moet u invoerrechten betalen DE: jene müssen Sie verzollen (= een noodzakelijk gevolg van bestaande voorschriften; zie ook beneden) DE: (het is aanbevelenswaardig, voor iemands bestwil; men heeft het graag; meer raad dan bevel) müssen
NL: je moet (toch wat beter studeren, niet te veel roken, hem eens bezoeken) DE: du mußt
NL: je moet (nu gaan, anders kom je te laat) DE: du mußt DE: (wil, bevel, opdracht van ander dan onderwerp; deze ander kan zijn een persoon, maar ook een wet, voorschrift, gebruik, hogere macht etc.) sollen
NL: je moet (je werk alleen maken) DE: (ik wil het) du sollst
NL: (om 10 uur) moet ik (thuis zijn) DE: (vader wil dat) soll ich
NL: het heeft zo moeten zijn DE: (hogere macht wilde het) es hat so sein sollen
NL: als het dan moet DE: wenn's denn sein soll DE: (men vraagt naar wil van een ander) sollen
NL: moet ik (u het boek sturen?) DE: soll ich? DE: (twijfel, besluiteloosheid; vraag die twijfel uitdrukt) sollen
NL: wat moet (ik toch doen?) DE: was soll?
NL: (hij wist niet,) wat (of) hij doen moest DE: was er tun sollte
NL: wat moet dat betekenen? DE: (ik weet het niet) was soll das bedeuten?
NL: waar moet dat heen? DE: wo soll das hinaus?
NL: en dat moet ik allemaal maar geloven? DE: und das alles soll ich ja glauben? DE: (behoren te, dienen te) sollen
NL: je moest (je schamen) DE: du solltest