Vertalingen kletteren NL>DE
kletteren (ww.) | hacken (ww.) ; hinken (ww.) ; hüpfen (ww.) ; klappern (ww.) ; klimpern (ww.) ; klingeln (ww.) ; klingen (ww.) ; klirren (ww.) ; rasseln (ww.) ; rattern (ww.) ; rumpeln (ww.) ; rütteln (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `kletteren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: klakkenNL: klappenNL: klikkenNL: klingelenNL: rammelenNL: rinkelenNL: slingerenNL: smakkenNL: snorrenNL: tingelen