Vertalingen rinkelen NL>DE
rinkelen
werkw.
| Uitspraak: | [ˈrɪŋkələ(n)] |
| Verbuigingen: | rinkelde (verl.tijd ) heeft gerinkeld (volt.deelw.) |
(van munten, telefoons en kettingen) een kenmerkend geluid maken -
klimpern , klirren , klingeln © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| rinkelen (ww.) | klingeln (ww.) ; schellen (ww.) |
| rinkelen | klimpern |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `rinkelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: gerinkelNL: kletterenNL: klingelenNL: spleetNL: tingelenNL: tinkelen