Vertaal
Naar andere talen: • dekken > ENdekken > ESdekken > FR
Vertalingen dekken NL>DE

dekken

werkw.
Uitspraak:  [ˈdɛkə(n)]
Verbuigingen:  dekte (verl.tijd ) heeft gedekt (volt.deelw.)

1) (iemand) beschermen - decken , jemanden decken
Hij dekt zijn vriendin tegenover de politie door te zeggen dat ze die nacht samen waren. - Er deckt seine Freundin gegenüber der Polizei, indem er sagt, dass sie die Nacht zusammenverbracht haben.

2) willen betalen - decken
Als je verzekerd bent, dekt de verzekeringsmaatschappij de schade - Wenn man versichert ist, deckt die Versicherungsgesellschaft den Schaden.
uitgaven dekken met inkomsten - Ausgaben mit Einnahmen decken

3) een ondoorzichtige laag geven - decken
een goed dekkende verf - eine gut deckende Farbe

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
dekken (ww.) bedecken (ww.) ; überdachen (ww.)
het dekkendas Dachdecken ; das Decken
dekken Beschaelen ; Decken ; eindecken
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `dekken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanschaffen
NL: afschermen
NL: bedekken
NL: beleggen
NL: bespringen
NL: dakdekken
NL: overkappen
NL: overwelven
NL: toedekken
NL: vergoeden