Vertalingen afvallen NL>DE
afvallen
werkw.
Uitspraak: | [ˈɑfɑlə(n)] |
Verbuigingen: | viel af (verl.tijd ) is afgevallen (volt.deelw.) |
1) gewicht verliezen, minder zwaar worden -
abnehmen door een streng dieet 20 kilo afgevallen zijn - durch eine strenge Diät 20 Kilo abgenommen haben |
2) niet meer loyaal zijn aan (iemand) -
sich (von jemandem) lossagen , (jemanden) im Stich lassen , sich trennen elkaar afvallen waar vrienden bij zijn - sich im Beisein von Freunden trennen |
3) geen onderdeel meer zijn van (een groep) -
ausscheiden Van de honderd deelnemers vielen er twintig af. - Von den hundert Teilnehmern schieden zwanzig aus. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
afvallen (ww.) | loskoppeln (ww.) ; loshaken (ww.) ; frustrieren (ww.) ; entkoppeln (ww.) ; ausscheiden (ww.) ; ausfallen (ww.) ; abtrennen (ww.) ; abkoppeln (ww.) ; abfallen (ww.) |
afvallen (werkw.) | abnehmen ; fallen ; ausscheiden ; abfallen |
het afvallen | die Abmagerung ; das Abmagern |
afvallen | abfallen ; zurueckfallen ; ueber Stag gehen ; Gewicht verlieren ; Garnituren ; Abreissen der Foerderung ; abnehmen ; Abfallen des Relais |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `afvallen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afhakenNL: afslankenNL: afzeggenNL: afzien vanNL: benadelenNL: duperenNL: eruitstappenNL: frustrerenNL: laten vallenNL: laten zakkenUitdrukkingen en gezegdes
NL: van het geloof
afvallen
DE: (ook) dem Glauben abtrünnig werden