Vertalingen afslanken NL>DE
afslanken
werkw.
Uitspraak: | [ˈɑfslɑŋkə(n)] |
Verbuigingen: | slankte af (verl.tijd ) is afgeslankt (volt.deelw.) |
minder dik worden -
eine Schlankheitskur machen , abnehmen Mijn jurk zit te krap, ik moet afslanken. - Mein Kleid sitzt zu eng, ich muss abnehmen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
afslanken (ww.) | abnehmen (ww.) ; hungern (ww.) ; schlank werden (ww.) |
het afslanken | das Abmagern ; die Abmagerung |
afslanken | verkleinern |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `afslanken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afvallenNL: inkrimpenNL: uitmergelenNL: vermagerenNL: vermageringUitdrukkingen en gezegdes
NL: (het bedrijf) slankt zijn produktie af
DE: verkleinert, (spreektaal) verschlankt seine Produktion