Vertaal
Naar andere talen: • tenir > DEtenir > ENtenir > ES
Vertalingen tenir FR>NL
[təniʀ]

1 avoir à la main - (vast)houden

  'tenir un stylo'
  een pen vasthouden

  'tenir la porte à ··· '
  de deur voor iemand openhouden

  'tenir un chien en laisse'
  een hond aan de lijn houden


2 garder, maintenir - houden

  'tenir une boisson au frais'
  een drank koel bewaren

  'manteau qui tient chaud'
  warme jas

  'tenir ··· au courant de ··· '
  iemand van iets op de hoogte houden


3 s'occuper de, diriger - leiden

  'tenir un restaurant'
  een restaurant leiden


4 dire, prononcer - bezigen

  'tenir des propos scandaleux'
  schandalige dingen zeggen


5 respecter - nakomen

  'tenir une promesse'
  een belofte houden


6 considérer - beschouwen (als)

  'tenir ··· pour responsable'
  iemand verantwoordelijk houden (voor)


7 recevoir, obtenir - hebben

  'tenir une information de ··· '
  informatie over iemand bezitten


8    tiens ! tenez !
prends prenez - hier!

  'Tiens, voici ton courrier.'
  Hier heb je je post.
[təniʀ]


1 être attaché à, aimer beaucoup - gehecht zijn (aan)

  'Il tient beaucoup à elle.'
  Hij is erg op haar gesteld.


2 vouloir absolument - staan (op)

  'tenir à remercier ··· '
  erop staan iemand te bedanken


3 ressembler à - lijken (op)

  'Il tient de son père !'
  Hij lijkt op zijn vader!


4 rester, se maintenir - houden

  'ne plus tenir debout'
  niet meer op zijn benen kunnen blijven staan


5 être résistant - (het) houden

  'La tente n'a pas tenu pendant la tempête.'
  De tent heeft de storm niet overleefd.

  'tenir bon'
  standhouden


6 pouvoir être contenu dans un certain espace - (erin) kunnen

  'tenir à plusieurs dans une pièce'
  met een heleboel in één vertrek kunnen


7   être tenu à ···
être obligé de respecter ··· - aan iets gehouden zijn

  'médecin tenu au secret médical'
  arts gehouden aan het medisch geheim


8   être tenu de faire ···
être obligé de faire ··· - verplicht zijn iets te doen


9   tiens !
indique l'étonnement - hé!

  'Tiens ! Te voici enfin !'
  Hé! Daar ben je eindelijk!

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
tenir (ww.) hebben (ww.) ; volhouden (ww.) ; verduren (ww.) ; verdragen (ww.) ; vastzetten (ww.) ; vasthouden (ww.) ; vasthebben (ww.) ; uitzingen (ww.) ; uithouden (ww.) ; opsluiten (ww.) ; niet laten gaan (ww.) ; isoleren (ww.) ; interneren (ww.) ; in eigendom hebben (ww.) ; in de cel zetten (ww.) ; houden (ww.) ; harden (ww.) ; gevangen zetten (ww.) ; dulden (ww.) ; dragen (ww.) ; doorstaan (ww.) ; bezitten (ww.) ; beschikken over (ww.) ; beethouden (ww.) ; beet hebben (ww.)
tenir aanhouden ; stellen ; pakken ; koesteren ; inlossen ; grijpen ; bijhouden
Bronnen: interglot; Wikipedia; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `tenir`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: accrocher
FR: adhérer
FR: appartenir
FR: avoir
FR: clouer
FR: coincer
FR: coller
FR: comporter
FR: comprendre
FR: conserver

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: tiens! NL: kijk!, pak aan!, hier!
FR: tenir conseil NL: raad houden
FR: tenir tête NL: het hoofd bieden
FR: tenir en bon état NL: in goede staat houden
FR: je vous tiens NL: daar heb ik je
FR: tenir boutique NL: een winkel houden
FR: tenir la route NL: vast op de weg liggen
FR: tenir l'orgue NL: de orgelpartij spelen
FR: tenir bien sur la route NL: vast op de weg liggen
FR: tenir ferme NL: standhouden
FR: tenir à  NL: gesteld zijn op
FR: tenir à  NL: afhangen van
FR: tenir de NL: aarden naar, lijken op