Vertaal
Naar andere talen: • clouer > DEclouer > ENclouer > ES
Vertalingen clouer FR>NL
[klue]

1 fixer avec un clou - (vast)spijkeren

  'clouer des planches'
  planken vastspijkeren


2 rendre immobile - vastnagelen

  'clouer ··· au sol'
  iemand aan de grond nagelen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
clouer (ww.) aanklampen (ww.) ; aanslaan (ww.) ; beetgrijpen (ww.) ; beetpakken (ww.) ; grijpen (ww.) ; klinken (ww.) ; spijkeren (ww.) ; taxeren (ww.) ; timmeren (ww.) ; vastklampen (ww.) ; vastklinken (ww.) ; vastnagelen (ww.) ; vastpakken (ww.) ; vastslaan (ww.) ; vastspijkeren (ww.)
clouer nagelen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `clouer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: empoigner
FR: fixer
FR: jalonner
FR: pointer

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: clouer le bec à  quelqu'un NL: de mond snoeren