Vertaal
Naar andere talen: • piquer > DEpiquer > ENpiquer > ES
Vertalingen piquer FR>NL
[pike]

1 faire un petit trou - prikken

  'se faire piquer par un moustique'
  door een mug gestoken worden


2 faire mal, irriter - prikken

  'La fumée pique les yeux.'
  Rook prikt in de ogen.


3 prendre, voler - stelen

  'Il s'est fait piquer son sac.'
  Zijn tas is gestolen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
piquer (ww.) smikkelen (ww.) ; opwekken (ww.) ; opwinden (ww.) ; porren (ww.) ; prikkelen (ww.) ; prikken (ww.) ; raspen (ww.) ; savoureren (ww.) ; schaven (ww.) ; schuren (ww.) ; lekker eten (ww.) ; smullen (ww.) ; spuiten (ww.) ; steken (ww.) ; steken geven (ww.) ; stelen (ww.) ; toehappen (ww.) ; vervreemden (ww.) ; weggraaien (ww.) ; jatten (ww.) ; aanbijten (ww.) ; afbedelen (ww.) ; afpakken (ww.) ; aftroggelen (ww.) ; bietsen (ww.) ; dichtbijten (ww.) ; ergeren (ww.) ; graaien (ww.) ; grissen (ww.) ; happen (ww.) ; irriteren (ww.)
piquer doornaaien ; spitsen ; punten ; pikeren ; nieten ; hechten
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `piquer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: arrêter
FR: attacher
FR: attaquer
FR: coudre
FR: cueillir
FR: darder
FR: enfoncer
FR: ennuyer
FR: éperonner
FR: épingler

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: piqué des vers NL: wormstekig
FR: piquer une tête NL: in het water duiken
FR: piquer un chien NL: een uiltje knappen
FR: piquer une crise de nerfs NL: een toeval krijgen
FR: piquer un soleil NL: een kleur krijgen
FR: piquer au vent NL: in de wind opvaren
FR: piquer des deux NL: de sporen geven