Vertalingen attacher FR>NL
[ataʃe]1 réunir, fixer ensemble - vastmaken
'attacher ses cheveux'
zijn haar bijeenbinden2 fermer - vastmaken
'attacher sa ceinture de sécurité'
zijn veiligheidsgordel omdoen3 attacher de l'importance à ···
considérer ··· comme important - belang hechten aan iets© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
attacher (ww.) | samenkoppelen (ww.) ; koeken (ww.) ; koppelen (ww.) ; lijmen (ww.) ; ombinden (ww.) ; omwinden (ww.) ; opbinden (ww.) ; opplakken (ww.) ; rijgen (ww.) ; samenbinden (ww.) ; samenknopen (ww.) ; knevelen (ww.) ; snoeren (ww.) ; toebinden (ww.) ; toegespen (ww.) ; vastgespen (ww.) ; vasthaken (ww.) ; vasthechten (ww.) ; vastlijmen (ww.) ; vastmaken (ww.) ; vastsjorren (ww.) ; inbinden (ww.) ; aanbakken (ww.) ; aaneenbinden (ww.) ; aangespen (ww.) ; aanhaken (ww.) ; aanhechten (ww.) ; afbinden (ww.) ; afsnoeren (ww.) ; binden (ww.) ; boekbinden (ww.) ; dichtbinden (ww.) ; dichtgespen (ww.) ; dichtrijgen (ww.) ; dichtsnoeren (ww.) ; hechten (ww.) ; iets vastkleven (ww.) |
attacher | aanhechten ; vastleggen ; vastbinden ; inlassen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; A.M.T.S.; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `attacher`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: abouterFR: accolerFR: accorderFR: accouplerFR: accrocherFR: adhérerFR: adjoindreFR: affecterFR: amarrerFR: ancrerUitdrukkingen en gezegdes
FR: attacher le grelot
NL: de kat de bel aanbinden