Vertalingen enfoncer FR>NL
[ɑ̃fɔ̃se]1 pousser ··· vers le fond - inslaan
'enfoncer un clou dans une planche'
een spijker in een plank slaan
'enfoncer un couteau dans un gâteau'
een mes in een taart steken2 ouvrir de force - openbreken
'enfoncer une porte'
een deur intrappen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
enfoncer (ww.) | inkloppen (ww.) ; taxeren (ww.) ; opentrappen (ww.) ; openhakken (ww.) ; openbreken (ww.) ; neerdrukken (ww.) ; naar beneden drukken (ww.) ; losbreken (ww.) ; kraken (ww.) ; intypen (ww.) ; intoetsen (ww.) ; intikken (ww.) ; inheien (ww.) ; induwen (ww.) ; indrukken (ww.) ; heien (ww.) ; drukkend door iets heen brengen (ww.) ; doorstoten (ww.) ; doordrukken (ww.) ; aanslaan (ww.) |
enfoncer | heien ; naar binnen drukken ; indeuken |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `enfoncer`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: abattreFR: attaquerFR: avancerFR: battreFR: briserFR: clouerFR: darderFR: défaireFR: défoncerFR: déprimerUitdrukkingen en gezegdes
FR: enfoncer son chapeau sur la tête
NL: zijn hoed diep in de ogen zettenFR: se laisser
enfoncer
NL: zich laten overbluffen