Vertalingen contracter FR>NL
[kɔ̃tʀakte]1 attraper une maladie - oplopen
'contracter la grippe'
griep krijgen2 signer un contrat - aangaan
'contracter un emprunt'
een lening sluiten[kɔ̃tʀakte]1 serrer, durcir - doen samentrekken
'contracter un muscle'
een spier aanspannen© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
contracter (ww.) | contracteren (ww.) ; samentrekken (ww.) ; vastleggen (ww.) |
contracter | besmet worden met ; een contract sluiten ; krijgen ; oplopen |
Bronnen: interglot; Trueterm; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `contracter`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: acquérirFR: attraperFR: crisperFR: engagerFR: froncerFR: gagnerFR: prendreFR: raccourcirFR: raidirFR: réduireUitdrukkingen en gezegdes
FR: contracter un bail
NL: een contract sluitenFR: contracter des dettes
NL: zich in schulden stekenFR: contracter une habitude
NL: een gewoonte aannemenFR: contracter une maladie
NL: een ziekte oplopen